Enlargement, Euroscepticism, the Netherlands

EU-uitbreiding en het Nederlandse debat: No lessons learned?

[This is a guest post from our colleagues at Leiden University Hans Vollaard  and Caspar van den Berg]

Europa is ineens hot in parlement en media door de Euro-crisis. Wat tijden onmogelijk leek, is nu aan de orde van de dag: uitgebreide berichtgeving over de EU. De redding van de Euro is het gesprek van de dag. Ook het kabinet-Rutte laat zich er duidelijk over horen. Gek genoeg staat deze aandacht voor Europa in schril contrast met een ander actueel EU-dossier van zwaar gewicht: uitbreiding. Het toetredingsproces van nieuwe lidstaten onttrekt zich bijna volledig aan het oog van journalist en burger, maar gaat gestaag door. Opvallend genoeg lijkt de Nederlandse regering geen moeite te doen om steun voor uitbreiding te verwerven. Dat is een gevaarlijke koers, want nog maar 11% van de Nederlanders wil namelijk meer EU-lidstaten erbij, meldde Synovate onlangs.

In december ondertekent de EU het toetredingsverdrag met Kroatië, waarna het Europees Parlement en alle nationale parlementen (dus ook dat van Nederland) zich over Kroatische toetreding moeten uitspreken. Tegelijkertijd lopen onderhandelingen met IJsland, en officieel ook nog met Turkije. In december beslist de Nederlandse regering samen met de andere EU-lidstaten over de start van onderhandelingen met Macedonië en Montenegro. Albanië, Bosnië-Hercegovina, Kosovo en waarschijnlijk ook Servië zullen nog moeten wachten op de status van kandidaat-lidstaat.

De Nederlandse regering vindt dat uitbreiding van de EU de stabiliteit, de veiligheid en het investeringsklimaat in Europa kan bevorderen. Wel stelt ze zich strikt op bij de toetreding van nieuwe landen. Een land mag pas kandidaat-lidstaat zijn als die volledig heeft voldaan aan de zogeheten Kopenhagen-criteria. Die criteria toetsen onder meer of een land democratisch genoeg is en aan de Europese markt kan deelnemen. Over toetreding van een kandidaat mag van de regering pas definitief besloten worden als over alle Europese regelgeving harde afspraken zijn gemaakt, inclusief extra toezicht als het land nog niet op alle punten klaar is.

Regeringen van andere landen zijn soepeler, en verwijten Nederland onvoldoende rekening te houden met het effect van zo’n strikte opstelling. Het kan afkeer tegen Europese integratie in een kandidaat-lidstaat opwekken, zeker als het zicht op een EU-lidmaatschap verdwijnt. Maar de Nederlandse regering wijst erop dat als de EU zich op het vlak van uitbreiding niet strikt aan de regels houdt, het draagvlak onder het grote publiek slinkt. Ze vindt die steun zelfs “essentieel”.

In het parlement zal steun niet het grootste probleem zijn. De PVV is tegen alle uitbreidingen, en zou het liefst ook nog Roemenië en Bulgarije weer eruit sturen. Maar er is geen parlementaire meerderheid tegen uitbreiding. De vraag is vooral wat de Nederlandse regering doet om onder het grote publiek draagvlak te bevorderen. De SP en SGP vroegen er afgelopen februari in de Tweede Kamer de regering al naar.

De regering heeft onder het grote publiek twee grote hobbels te nemen. Grofweg de helft van de Nederlanders is bezorgd over het politieke machtsverlies van Nederland in Europees verband. De regering zal hen moeten overtuigen dat toetredingen van Kroatië, IJsland, Macedonië, Montenegro, en later wellicht ook Servië en Turkije de Nederlandse invloed niet benadelen. Daarnaast moet de regering een grote groep Nederlanders aanspreken die voor Europese integratie zijn zolang een effectief functionerende EU wat oplevert. Tweederde van de Nederlanders vond al dat de uitbreidingen van 2004 en 2007 de EU minder bestuurbaar heeft gemaakt. Juist nu de EU al moeite heeft de euro-crisis aan te pakken, en gezien het feit dat de meeste toetredingskandidaten relatief arm zijn, heeft de Nederlandse regering bij deze groep heel wat twijfels te overwinnen.

Deze hobbels zijn allebei hoog. En er is nog niks te merken van een actieve campagne voor steun aan uitbreiding. De regering kan ervoor kiezen geen steun te werven voor EU-uitbreiding. Ze kan er op gokken dat kiezers net als bij eerdere verkiezingen hun stem niet of nauwelijks laten bepalen door hun standpunt over Europa-kwesties. Dat is echter een gevaarlijke gok, want door de Euro-crisis blijven die kwesties nadrukkelijk op de agenda van de kiezers staan. En zeker als de regering zelf stelt dat publieke acceptatie “essentieel” is voor EU-uitbreiding, mag ze daarvan wel werk beginnen te maken.

Een eerdere versie van dit artikel is verschenen in het Nederlands Dagblad.

One thought on “EU-uitbreiding en het Nederlandse debat: No lessons learned?

  1. hm, I am actually a bit skeptical of this Synovate survey that your point to (is it available online?) As late as 2006 Eurobarometer finds that more than 60% of Dutch people would support the accession of Macedonia (64%), Bosnia (63%), Serbia (61%) and Croatia (68%) (even Albania gets 55% support) provided that these countries fulfill all conditions set by the EU. Now a lot of water has passed under the bridge since 2006 but I find it quite implausible that currently only 12% would support the addition of any country to the EU. In fact the latest Eurobarometer from July 2011 show that 35% of Dutch citizens say they are for “Further enlargement of the EU to include other countries in future years”. Which is very low (59% are against) and is a huge change in negative direction since 2000 but is quite far from the 12% of Synovate. And it is misleading. Would only 12% of Dutch people support the accession of Norway for example?

Leave a reply to Dimiter Toshkov Cancel reply