Euro, Europe in the news, the Netherlands

Idealen en geen boekhouders maken Europa!

Europa gaat gebukt onder een crisis die vooral het onvermogen van de Europese politiek duidelijk maakt. Omdat iedereen mag meepraten en natuurlijk een eigen visie heeft, worden slechts minuscule stapjes gezet in de hoop daarmee Europa en de euro te redden. Misschien is die ‘slakkenvaart’ het nieuwe wapen in de strijd tegen het afkalvende vertrouwen in de euro en de Europese politiek. Met het opstellen van de nieuwe ‘fiscal compact treaty’ geven de Europese leiders aan meer trots te zijn op hun boekhoudkundige kwaliteiten dan hun visie. Strenge begrotingsregels, schuldlimieten en straffen, geflankeerd door een financieel-economische risicoverkenning aan de hand van de Commissie, is hun ‘oplossing’ voor de huidige impasse. Europese samenwerking wordt daarmee verengd tot ‘afspraken’ en ‘afrekenen’. Voldoe je niet aan je target, dan vlieg je de deur uit, zo lijkt het wel. Misschien een interessant model voor een bedrijf dat snel geld wil verdienen, maar een desastreus model voor internationale samenwerking.

Europese samenwerking moet winst opleveren, zo lijkt het wel. In Nederland heeft de voormalige Minister van Financiën, Gerrit Zalm, hieraan bijgedragen. In zijn pleidooi om de Nederlandse bijdrage aan Europa te verlagen, is samenwerking verengd tot geld verdienen. Nederland zou geen nettobetaler moeten zijn, maar juist aan Europa moeten verdienen. Dat idee van nettobetaler is ten onrechte blijven hangen. Weliswaar geven wij op dit moment ongeveer 150 euro per hoofd van de bevolking uit aan Europa, de voordelen van die samenwerking zijn veel groter. Recent heeft het CPB becijferd dat ons nationaal inkomen hoger is door de gemeenschappelijke markt. Dat voordeel ligt op ongeveer 1500 euro per persoon. Ook is berekend dat de ‘winst’ van de invoering van de euro per persoon wat kleiner is, maar nog wel positief, namelijk ongeveer een weeksalaris (http://www.cpb.nl/publicatie/europa-in-crisis).

Meer principieel is de versmalling van Europese samenwerking naar economisch voordeel onjuist. Vraagt u zich ook wekelijks af wat de financiële waarde van uw partner is? Berekent u ook jaarlijks de opbrengsten van uw kinderen? Maak u alleen vriendschappen wanneer die uw maandinkomen vergroten? Ik niet, en ik zou er ook niet aan moeten denken. En daarmee raken we de kern van de huidige impasse. Omdat ieder land zich enorm fixeert op ‘wat levert het mij op?’, is de huidige crisis moeilijk op te lossen. We hebben hierbij te maken met wat vaak een prisoners’ dilemma wordt genoemd: hoewel voor alle lidstaten samenwerking de beste optie is, denkt elke lidstaat afzonderlijk de anderen te slim af te zijn door vooral de eigen prioriteiten te blijven volgen. Daarmee ontstaat de desastreuze uitkomst dat samenwerking niet van de grond komt, en, zoals het oorspronkelijke dilemma dat aangeeft, de ‘gevangenen elkaar verraden’. Het resultaat is een suboptimale uitkomst die ver van samenwerking afstaat. Deelbelangen zegevieren over het gemeenschappelijke belang en dat brengt oplossing van de huidige crisis niet dichterbij.

Om dit dilemma te doorbreken zullen de lidstaten op een andere wijze naar Europa moeten gaan kijken. Dit vraagt een nieuwe visie op Europa. Een visie op wat wij willen bereiken. Niet alleen handel, maar ook vrede, veiligheid en het behouden van gemeenschappelijke waarden als vrijheid, sociale rechtvaardigheid en democratie zouden daarbij een meer prominente rol moeten spelen. Samenwerking werkt wanneer we ervan overtuigd zijn dat deze waarden belangrijk zijn. Ook moeten Europese leiders bereid zijn dat aan hun kiezers over te brengen.

Daarnaast is samenwerking meer dan een winst- of verliesrekening waarbij, op het moment dat het even tegenzit, die samenwerking meteen wordt opgegeven. Er kan op de korte termijn zeker bestraffend worden opgetreden op het moment dat een lidstaat zich niet aan de afspraken houdt, maar voor de langere termijn is wederzijds begrip en solidariteit noodzakelijk. De Unie kan daarom niet uitsluitend maatregelen nemen die louter in het belang zijn van economisch sterke landen als Duitsland en Nederland. Verder is de huidige focus op de korte termijn een slechte raadgever: de Europese kip met de gouden eieren is ziek. Alhoewel de ingreep voor sommigen heel pijnlijk is, en het medicijn ons geld kost, is het uiteindelijke herstel voor alle Europese landen belangrijk. Versterking van het noodfonds, een ruimere rol voor de ECB en de mogelijkheid Europees kapitaal aan te trekken voor de financiering van (een deel van) de staatsschuld moeten onderdeel zijn van die aanpak.

Tot slot lijken de Europese leiders steeds weer door hun eigen inactiviteit overvallen te worden. Daardoor ontstaat een bijna permanente crisissituatie waarbij democratie naar de zijlijn is verwezen. Weliswaar grijpt menig regeringsleider terug op zijn of haar nationale parlement, maar Europese democratie is meer dan de optelsom van nationale democratieën. Sterker nog, die wijze van verantwoorden versterkt juist de nadruk op nationale deelbelangen die het oplossen van de Europese crisis in de weg staat. Op Europees—het gemeenschappelijke—niveau zijn geen voorziening getroffen. Duitsers, Britten, Spanjaarden, Nederlanders en anderen kunnen zich in nationale parlementen uitspreken. Maar niemand legt in Europa verantwoording af. Daarmee zijn we bij een belangrijke zwakte van het huidige bestuurlijke bestel. Ook het te voeren sociaaleconomische en financiële beleid in Europa vraagt om democratie!

Leave a comment